Ik liep toen voor het eerst
naar binnen.
Overrompeld.
Gedachtes fladderden
langs mij, door mij, over mij
heen.
Letters spraken tegen mij.
Ik zag prenten.
Dieren, olifanten.
Niets vergeten.
Ja, niets vergeten.
Hier omringd
en ondergedompeld
in door bomen
voortgebracht
lucht.
Nu kan ik niet zonder.
Weet ik niet zonder.
Wil ik niet zonder
de bieb.